Hoe kies ik het juiste lintzaagblad?

Om je zaag zo goed mogelijk te kunnen gebruiken en om zo mooi mogelijk resultaat in je materiaal te krijgen is het van belang dat je het correcte zaagblad kiest.
Waar moet je op letten en hoe kies je de goeie? Daar leg ik je hier alles over uit.

 

Waar moet ik op letten bij het kiezen van een zaagblad?

  1. De juiste maat,

  2. Breedte en dikte zaagblad,

  3. TPI (teeth per Inch),

  4. Kwaliteit en materiaal.

Uitleg:

1. De juiste maat:
Je hebt zaaglinten in verschillende maten. Let dus op dat je er eentje koopt die past op jou lintzaag. Weet je niet welke maat je moet hebben?
Dit kan je ook meten of berekenen.
Meten: meet een ander zaaglint die je hebt en past.
Berekenen, dit werkt bij lintzagen met twee wielen:
De berekening hiervoor is twee keer de lengte tussen de assen (A) plus de omtrek.
De omtrek kan je berekenen door de diameter (B) keer 3,14 te doen.
Formule is dus: (2xA+Bx3,14)

Bron: houtdeler.nl

Bron: houtdeler.nl

Het beste is om twee keer deze berekening uit te voeren. Er zit namelijk wat beweging tussen de assen. Bereken een keer als de assen het dichtste bij elkaar staan en een keer met de assen zo ver mogelijk uit elkaar. (Dus de kleinste en de grootste maat bij A).

Zo heb je de minimale en de maximale maat en kan je een lengte voor het lint hier tussenin zoeken. 

2. Breedte en dikte zaagblad:
De breedte heeft vooral invloed op de bochten die je kan en wil zagen. Wil je veel bochten neem dan een smal lint, wil je vooral recht neem dan een breed lint. De breedte wordt gemeten vanaf de achterkant van het lint tot de punt van de tanden.
Om een beetje een idee te geven een lint van 6 mm breed is geschikt voor scherpe bochten. 12 mm is geschikt voor allround, dus recht en normale bochten. En 20 mm kan je nog wel golven mee zagen en natuurlijk geschikt voor rechte lijnen. 

Zaaglinten kunnen ook verschillen in dikte. Let vooral bij kleinere machines op de dikte want dit kan soms problemen geven. Linten van 0,65 mm geven soms problemen bij het aanspannen. Vaak zijn brede linten ook dikker. Voor kleinere machines wordt een dikte van 0,40 mm aangeraden. 

3. TPI (teeth per Inch):
Teeth per Inch zegt het natuurlijk al een beetje, de hoeveelheid tanden per Inch of te wel per 2,54 cm. Dit wordt met name voor metaal zo genoemd. Bij hout spreekt men vaker van tandsteek (TS), de afstand van tand tot tand in mm, neem hier de punten als meetpunt voor de afstand.

Onderaan tabellen van de geadviseerde TPI voor metaal.
Hout is iets makkelijker: hier is het belangrijk om te weten dat hoe dikker het hout hoe grover de vertanding. Maar belangrijk is dat altijd minimaal 3 tanden tegelijkertijd in het te zagen materiaal grijpen anders gaat de zaag 'happen'.
Daarnaast geldt:
Grotere tandsteek: een ruwere afwerking, minder weerstand en zaagsel wordt beter afgevoerd, sneller.
Kleinere tandsteek: gladder resultaat, minder snel, alleen geschikt voor dunner hout. 

4. Kwaliteit en materiaal:
Een goede kwaliteit zaagblad geeft mooier resultaat en gaat langer mee. Maar wat bepaald die kwaliteit? Dit heeft met verschillende factoren te maken. Onder andere natuurlijk de kwaliteit van het materiaal van het zaagblad. En over materiaal gesproken, de materiaal van het blad maakt ook uit welk materiaal je wil zagen. Je hebt lintzagen van HSS-staal, hardmetaal of bijvoorbeeld koolstofstaal. Bij het kopen van een lintzaag kan je aangeven welk materiaal je wil zagen en dan geven ze de linten van het geschikte materiaal weer.

Het kiezen van een goed zaagblad verbeterd niet alleen het resultaat maar ook de levensduur van de zaag en zaagblad.

 

Tabbellen TPI voor het zagen van metaal:

TPI lintzaag massief rond materiaal.png
 
TPI lintzaag profiel en buizen.png