Hier geef ik 10 tips over hoe jij in je design rekening kan houden met 3D printen om zo betere printjes te krijgen!
Helemaal onderaan de pagina kan je het geheel ook als video zien!

De tips!

1: Ken je printer!

Zorg dat je je printer kent! Weet wat je printer kan en niet kan. Op die manier kan je er in je ontwerp rekening mee houden.

Als je je printer nieuw hebt doe dan wat testjes voor overhang, toleranties en bridging.
Er zijn online een hoop test printjes te vinden die je kan downloaden, zoals deze met de overhang test en het welbekende bootje kan je hier vinden.
In deze laatste zitten heel veel kenmerken die je kan controlleren. Bijvoorbeeld of de maten kloppen, of ze mooi zijn geprint, en zo kan je checken of jou printer optimaal werkt.

2: Speling

Kies de goeie speling en toleratie voor je onderdelen. Het maakt eigenlijk niet eens uit hoe nauwkeurig je printer is als je er maar rekening mee houdt, dan krijg je het beste resultaat. (Een beetje nauwkeurig is wel fijn natuurlijk maar hoe dan ook komt het goed).

Als je delen hebt die op elkaar moeten passen hou dan rekening met een goede speling tussen de twee onderdelen.
Afhankelijk van je printer hou je bij een krappe fit zo’n 0,1 tot 0,2 mm aan tussen de onderdelen. Voor een wat ruimere fit of iets wat vrij moet bewegen zo rond de 0.5 mm.

Alle waardes die ik hier noem zijn richtlijnen en moet je met jouw printer testen en optimaliseren.

3: Oriëntatie van je model

Bedenk goed in welke richting je gaat printen tijdens het ontwerpen. Sommige elementen printen nu eenmaal beter in een bepaalde richting.

Een rond gat wil je het liefst plat op het bed leggen. Doe je dat niet dan wil je daar in je toleranties rekening mee houden. Het zelfde geldt voor overhangende elementen, soms is het beter om een ontwerp op zijn kop te printen zodat er minder ‘zwevende’ delen zijn.

Door te ontwerpen met de printrichting in gedachten kan je in veel gevallen de supports beperken.
En dat brengt ons naar het volgende punt.

4: Voorkom supports

Support materiaal is heel handig en het wordt ook steeds beter; dat het je ontwerp niet beschadigd en je het makkelijk weg kan halen. Maar zo min mogelijk er gebruik van maken is nog altijd beter! (En bespaard ook materiaal).

Probeer zo veel mogelijk support te beperken door gebruik te maken van slimme overhangs. Een fdm printer kan overhangs tot zo’n 40 tot 45 graden netjes printen. Doe ook hiervoor weer wat testjes om er achter te komen wat jouw printer kan.

Dit is natuurlijk erg custom per ontwerp maar met een beetje creativiteit kan je vaak een hoop support beperken.

5: Dunne wanden en kleine delen

Kleine dingen zijn gewoon niet ideaal op een fdm printer.

Het dunste wat een printer kan printen is 2x de nozzle dikte. Dus heb je een 0,4 nozzle dan moet je zorgen dat je wanden zo’n 0,8 mm dik zijn. Gebruik dit als richtlijn maar voor het mooiste resultaat hou je zelfs nog ietsje dikker aan!
Overigens zijn er dunnere nozzles dan de standaard 0,4. Dus wil je dunner printen, neem dan ook een dunnere nozzle.

Probeer kleine losse features zo veel mogelijk te beperken, hiervoor moet je printer een hoop retractions doen en daar wordt het allemaal niet beter van. Iets groter, ‘lomper’, ontwerpen hoeft het echt niet lelijker van te worden en het print resultaat is vaak wel mooier.

6: Scherpe hoeken

Probeer scherpe hoeken op het print vlak zo veel mogelijk te vermijden. Ze laten makkelijk los door de abrupte richting verandering van de nozzle, dit komt niet meer vast te zitten en hier ga je dus geen goeie hechting krijgen.
Daarnaast geeft het een hoop stress in het materiaal met afkoelen waardoor je meer kans op warpen hebt. In je ontwerp kan je scherpe hoeken voorkomen door ze een beetje af te ronden.

Moet het toch? Dan kan je het met een soort ‘mouse ears’ oplossen in je 3d programma of in bijvoorbeeld prusaslicer. Je maakt dan in feite bij de onderkant van je ontwerp kleine rondjes eraan die je meeprint.

7: Print helpers

Wat ik heel veel toepas zijn uitsparingen voor moertjes. Aan de ene kant een zes kantige uitsparing en dwars erdoorheen een gat. Als je die wil printen loop je er al snel tegenaan dat het heel lelijk print aan de binnenkant.
Dat komt omdat de printer gaat proberen om eerst de cirkel te printen in de lucht en dan ook nog eens daar alles aan vast wil printen.

Een simpele fix is om een laagje extra in te tekenen van 0.2 tot 0.5 mm dik afhankelijk van de laagdikte waarmee je print. Zo print hij het eerst dicht en daarna kan hij netjes printen. Na het printen hoef je het alleen maar even open te boren.

Hier voeg ik trouwens ook altijd 2 graden hoek toe zodat je de moer lekker vast trekt.

8: Split je model

Wees niet bang om je onderdeel uit meerdere delen te maken. Dit kan een hoop hoofdpijn schelen met het printen en uiteindelijk een mooier resultaat geven.
Uitlijnen kan op het oog maar je kan ook gaatjes maken waar je vervolgens met een stukje filament het op elkaar zet.

Splitsen kan je heel veel meer vrijheid geven en zo kan je een slimmer ontwerp maken. Dit heeft ook met punt drie te maken, zo kan je voor de losse delen onafhankelijk de beste print richting kiezen.

9: Strak onderkantje

Sommige prints hebben last van een zogenaamde elephant foot, dat de print aan de onderkant wat naar buiten gaat lopen.

Dit kan je heel makkelijk oplossen: Voeg in je ontwerp op het ondervlak een chamfer of radius van 0.5 mm toe. Dit compenseert het platdrukken van het filament op de eerste lagen en zorgt dat het een stuk mooier wordt.

10: Export settings

Hier begint het allemaal, zorg voor de goede export settings van je stl. Je kan hier selecteren hoe veel elementen de uiteindelijke stl heeft, uit hoeveel driehoekjes hij je model opbouwt.

Ga hier niet te ver in maar van te weinig wordt het ook niet mooier.
Bij te weinig wordt het namelijk erg onnauwkeurig, maar bij te veel wordt je bestand extreem groot en dit is überhaupt niet nodig. Weet dus dat als je een rondlopend vlak hebt die allemaal facetten krijgt je dit in de export setting heel makkelijk kan aanpassen door voor iets meer ‘driehoekjes’ te kiezen.